Kikkers

Skelet

Rugzijde gewone pad
1=suprascapula
2=scapula (schouderblad)
3=clavicula (sleutelbeen)
4=procoracoid

De schedel is compact, relatief licht en grotendeels afgeplat, veel schedelbeenderen zijn gefuseerd en de oogkassen zijn relatief groot. De hersenen worden beschermd door een brug tussen de ogen, dit deel van de schedel is verhoogd.

Kikkers hebben een uniek skelet waarin ze sterk verschillen van alle andere dieren, zelfs alle andere amfibieën. De drie belangrijkste verschillen zijn het ontbreken van een staart in de volwassen vorm, de verkorte, samengedrukte wervelkolom en het driedelige, gevorkte bekken. Kikkers hebben vijf tot negen wervels vóór het heiligbeen, meestal acht. Daarachter zijn drie tot vier wervels aanwezig die gefuseerd zijn tot een staafvormig stuitbeentje of urostyl, dat eveneens ontbreekt bij andere amfibieën. Naast deze kenmerken hebben kikkers vele andere aanpassingen om beter te kunnen springen, zoals enkele gefuseerde botten, verlengde voetbeentjes en zelfs gedegenereerde delen van het skelet, zoals de ribben.

Het gespecialiseerde skelet dient niet alleen om goed te kunnen springen maar ook om te zorgen dat het dier geen schade ondervindt als het na een sprong neerkomt op de ondergrond. De gevorkte en uit drie delen gevormde bekkengordel bestaat uit het dubbele darmbeen en het stuitbeen, wat uniek is in de dierenwereld. Het bekkengordel vangt de grootste klappen op, de schouder- en bekkengordel zijn goed ontwikkeld. De achterpoten zijn achteraan het lichaam aangehecht zodat het lichaam een betere balans heeft bij het springen. Veel soorten hebben slechts zeer kleine werveluitsteeksels, echte ribben ontbreken meestal. Soorten uit de families Dicroglossidae en Leiopelmatidae hebben ribachtige werveluitsteeksels. De lange achterpoten zijn voorzien van flexibele botten die hun stevigheid ontlenen aan de gefuseerde beenderen. Het kuitbeen en het scheenbeen zijn met elkaar vergroeid tot een enkele structuur, het zogenaamde tibiofibula. Hetzelfde geldt voor de beenderen van de onderarm, waarvan de ellepijp en het spaakbeen het samengestelde radioulna vormen.
Een ander typisch kenmerk van het skelet zijn het sterk verlengde sprongbeen en hielbeen. Bij zoogdieren als de mens zijn dit onooglijk kleine botjes in de voet. Bij kikkers worden deze sterk verlengde botten gebruikt als hefboomsysteem om nog beter te kunnen springen. Ze hebben morfologisch wel wat weg van een kuit- en scheenbeen maar zijn een onderdeel van de voet.

De botten van kikkers hebben groeiringen, die jaarlijks worden aangevuld en net als de jaarringen van bomen geteld kunnen worden. Hierdoor is uit het bot van een kikker af te leiden hoe oud het dier geworden is.

Inwendige organen

De organen van een kikker:
1 = rechterboezem
2 = long
3 = aorta
4 = eicellen
5 = dikke darm
6 = linkerboezem
7 = ventrikel
8 = maag
9 = lever
10 = galblaas
11 = dunne darm
12 = cloaca

De organen van kikkers zijn gelegen in een enkele lichaamsholte en worden niet gescheiden door bijvoorbeeld een borstvlies zoals bij zoogdieren het geval is. Het spijsverteringsstelsel bestaat van voor naar achter uit de mondholte, de slokdarm, de J-vormige maag (8), de drielobbige lever (9) en de galblaas (10) waar gal wordt opgeslagen. Het laatste deel van de spijsvertering bestaat uit de dunne- (11) en dikke darm (5) en tenslotte de cloaca (12), het uitscheidingsorgaan. Het uitscheidingsapparaat bestaat uit de nieren, de urineleider, de urineblaas en de cloaca. De nieren, waarvan de bijnier zichtbaar is als een lichtgekleurde band op het midden van de nier, filteren giftige stoffen uit het bloed. Vervolgens worden de afvalstoffen door de urineleider naar de urineblaas getransporteerd en uitgescheiden door de cloaca. Daarnaast is de huid een belangrijk uitscheidingsorgaan.

De geslachtsorganen zijn uitwendig niet te zien, alleen bij autopsie zijn bij de mannetjes de testikels en zaadleiders waarneembaar. Bij de vrouwtjes zijn de eierstokken, de eventuele eicellen (4) en de spaghettiachtige eileiders duidelijk te onderscheiden. Zowel bij mannetjes als vrouwtjes zijn aan weerszijden van de geslachtsorganen vetlichamen aanwezig die een enigszins sterachtige vorm vertonen.

Het verschil tussen kikkers en padden

pad

Foto: Linda Tieke

Padden hebben over het algemeen
  • een droge wrattige huid
  • een lompe lichaamsbouw
  • korte achterpoten waarmee ze hoofdzakelijk lopen in plaats van springen
  • leggen hun eieren in lange rijen
 
kikker

Foto: Linda Tieke

Kikkers hebben over het algemeen
  • een gladde vochtige huid
  • een slanke lichaamsbouw
  • lange achterpoten met zwemvliezen waarmee ze goed kunnen springen en snel kunnen zwemmen
  • leggen hun eieren in een groep

In het verleden werden alle soorten met een wrattige huid bij de familie padden (Bufonidae) ingedeeld en alle andere soorten bij kikkers. Tegenwoordig is bekend dat de verschillen niets te maken hebben met de afstamming van de kikkers. Soorten met een wrattige huid zijn soms ontstaan uit soorten met een gladde huid en omgekeerd. Daarom is de familie Bufonidae verder onderverdeeld in echte padden en andere soorten.

Alleen soorten die in het bezit zijn van een ontwikkeld orgaan van Bidder* worden nu nog tot de groep van echte padden gerekend. In Nederland vallen alleen de Gewone pad en de Rugstreeppad hieronder.
De Vuurbuikpad, de Knoflookpad en de Vroedmeesterpad hebben de naam pad gehouden maar worden tegenwoordig padachtige kikker genoemd.

*Het orgaan van Bidder is een voortplantingsorgaan dat alleen bij de echte padden volledig ontwikkelt. Het orgaan is bijzonder omdat het mannetjes eicellen kan laten aanmaken.

De huid en de ademhaling van de kikker

De huid van de kikker is dun, vochtig en bevat veel bloedvaten. Kikkers drinken en halen adem door de huid. Ze slikken geen water door, alle water dat ze nodig hebben krijgen ze binnen door de huid. Alhoewel kikkers longen hebben zijn ze, als ze onder water zijn, afhankelijk van de extra zuurstof die ze via de huid absorberen.

Kikkers moeten hun huid vochtig houden, anders kan de zuurstof er niet gemakkelijk doorheen. De kikkerhuid heeft slijmklieren die daarbij helpen. Ondanks dat droogt de huid toch snel uit en dat is de reden waarom ze meestal in de buurt van water verblijven. Voor nood kan de kikker gebruik maken van de dauw of kan hij zich ingraven in vochtige grond.

De opperhuid heeft een zeer dunne hoornlaag, die regelmatig vervelt. Het proces begint met een heleboel draaien, rekken en schuren om de oude huid los te maken. Dan trekt hij de huid als het ware als een trui uit over zijn kop en meestal eet hij hem dan op. Ook de lederhuid is dun en bevat veel bloedvaten. In de huid liggen ook gifklieren. Ze scheiden een gif af dat het slijmvlies in de bek van de aanvaller kan irriteren.

 

In het maandblad Quest van november 2004 staat een opmerkelijk artikel over een kikker met een wel erg ruime huid:

 Denk niet dat het ruime vel van deze reuzenkikker voor de show is. Het dier leeft in het 3800 meter hoog gelegen Titicameer, op de grens tussen Peru en Bolivia. Daar is relatief veel schadelijke ultraviolette straling en weinig zuurstof. Het vel van het dier is zijn evolutionaire antwoord. Want danzij de enorme huidflappen neemt hij veel zuurstof uit het water op, en wordt hij niet zo vaak aan de straling boven water blootgesteld. Toch gaat het slecht met het roofdier, dat de wetenschappelijke naam Telmatobius culeus kreeg, 'aquatisch scrotum'. In 1973 waren er nog miljoenen kikkers, tot 50 centimer lang en 1 kilo zwaar. Maar nu zijn ze bijna verdewenen.

De mond en de keel van de kikker


Deze prachtige video is gemaakt door Ronald Snoeck
 
De meeste kikkers vangen insecten met hun lange tong. De tong zit van voren vast, hierdoor kunnen ze de tong helemaal uitrollen. Als de tong naar buiten schiet, rolt het topje zich helemaal uit en plakt vast aan het insect.

Als kikkers slikken, zinken de bolle ogen en helpen zo het voedsel door de keel te duwen. Elke prooi wordt in zijn geheel doorgeslikt want kikkers kunnen niet kauwen. De tanden worden alleen gebruikt om een prooi vast te houden en niet om te bijten of te kauwen.

De mondbodem beweegt constant om via de neusgaten de lucht in de bek te verversen. In de mond-keelholte vindt gaswisseling met het bloed plaats. Kikkers hebben geen echte borstkas. De longen worden door een soort slikbeweging gevuld.

De ogen van de kikker

Kikkerogen zitten niet in oogkassen, zoals bij mensen. Om voldoende rond zich heen te kunnen kijken, zitten spieren rond de ogen die de ogen, afzonderlijk van elkaar, van voor naar achter kunnen doen bewegen waardoor ze een heel groot gezichtsveld krijgen. Het is daardoor bijna onmogelijk om een kikker ongezien te naderen. Kikkerogen kunnen veel kleur zien en ze zien zelfs goed in schemerlicht. Kikkers zien overigens alleen bewegende dingen, dat heeft niets met de ogen, maar met de signaalverwerking in de hersenen te maken. Groene kikkers zijn zo gebouwd dat hun ogen naar boven zijn gericht. De positie van de ogen (boven op de kop) staat de kikker toe in het water te zitten en alleen de ogen en neus boven water te houden. De pupil van een kikkeroog is er in allerlei vormen: rond, vertikale streep, horizontale streep en hartvormig. Kikkers hebben beweegbare oogleden en een knipperende membraan. Deze membraan beschermt de ogen onder water. De ogen van kikkers hebben verder nog een opmerkelijke functie: als een kikker zijn prooi doorslikt helpen de ogen hierbij. De kikker kan zijn ogen door een opening in het gehemelte de bek in laten zakken, hierdoor duwen de ogen het voedsel de slokdarm in.

De oren van de kikker

oren van de kikker
Kikkers hebben geen oorschelpen maar wel trommelvliezen. Bij de Bruine en Groene kikkers is het trommelvlies goed te zien, het lijken twee vlakke cirkels achter de ogen. Bij sommige soorten zijn ze erg klein en moeilijk te zien.

De grootte van de oren en de ruimte tussen de oren bepaald welk geluid de kikker het best kan horen. De oren zijn afgestemd om het geluid van hun eigen soort te horen.



De oren van een kikker hebben een directe verbinding met de longen. Als de kikker een geluid opvangt dan vibreren niet alleen de oren maar ook de longen.
Waarschijnlijk dient deze verbinding tussen oor en long twee doelen:
- het helpt de kikker te bepalen uit welke richting het geluid komt
- het beschermt zijn eigen oor voor het kabaal dat hij kan maken tijdens het kwaken

Maak jouw eigen website met JouwWeb